Algemeen:
De kleine zwaan is de kleinste van de 3 Europese zwanen met een totale lengte van 120 cm. Kleine zwanen broeden met name in het
toendragebied van Noord-Rusland en Siberië en op het zuidelijke deel van Nova Zembla. Van de vogels die ten oosten van het Oeralgebergte
broeden wordt over het algemeen aangenomen dat die overwinteren in China en Japan. De populatie die ten westen van de Oeral broedt,
overwintert in Noordwest-Europa en wordt geschat op 20-25.000 vogels. Verreweg het grootste deel hiervan overwintert in Nederland, ongeveer één derde
in Engeland (vooral omgeving van Welney rond the Ouse Washes) en verder in Ierland, Denemarken, Duitsland, België en Frankrijk.
Kleine Zwaan (Wieringermeer 2002).
|

Kleine Zwaan aan het gras eten.
Voedsel:
In hun broedgebied, zomers, eten de kleine zwanen hoofdzakelijk wortels, bladeren en stengels van waterplanten. De jongen eten hiernaast
ook nog wat dierlijk voedsel zoals insecten en insectenlarven. In de herfst en winter eten de kleine zwanen het liefst knolletjes van het
schedefonteinkruid (Potamogeton pectinatus). Helaas voor de kleine zwanen is in Nederland vanaf de jaren vijftig het
schedefonteinkruid sterk afgenomen door toenemende vervuiling. Hierdoor zijn de zwanen overgestapt op ander voedsel zoals gras en
overgebleven oogstresten van onder andere bieten en aardappels.
|